Europa voor Jongeren

Openingsspeech MEP-provinciale voorronde
Sam Pormes

Dank voor uw uitnodiging.

Hoewel ik kan bogen op jarenlange politieke ervaring, heb ik het meest geleerd buiten de vergaderzalen. In 1994 maakte ik deel uit van een delegatie die in gesprek ging met Nelson Mandela over de vraag hoe Nederland politieke partijen in Zuid-Afrika kon ondersteunen bij hun democratische ontwikkeling.

Wat Mandela toen zei, is me altijd bijgebleven: “Als jullie alleen voor het ANC komen, kunnen jullie beter weer naar huis gaan. Alle partijen – ook de voormalige Apartheidspartijen – verdienen jullie aandacht en steun. If they are part of the problem, then they are also part of the solution.”

Een les in politieke moed en inclusieve democratie, die ik sindsdien met me meedraag.

Een mooi initiatief om vandaag samen te komen. Niet alleen om elkaar te ontmoeten, maar vooral om met elkaar in dialoog te gaan over iets wat ons allen raakt: de toekomst van Europa.

En wat voor Europa! Een continent dat balanceert tussen samenwerking en strijd, tussen solidariteit en zelfbehoud, tussen hoop en angst.

Ik heb begrepen dat deze bijeenkomst deel uitmaakt van de provinciale voorronde van het Model European Parliament. En laat ik meteen zeggen: dit is geen spelletje.
Wat jullie de komende periode doen, is oefenen in het allerbelangrijkste wat er bestaat in een democratie: het politieke gesprek. Geen geroeptoeter, geen shouty quotes op sociale media, maar het echte werk. Onderbouwen, luisteren, reageren, bewegen — en als het goed is: besluiten.
Wat betekent Europese samenwerking in een wereld waarin veiligheid niet langer vanzelfsprekend is?

Een wereld waarin migratie niet zelden in de onderbuik beland, en politici die gevoelens maar al te graag exploiteren.

Laat ik eerlijk zijn: Die vraag is niet alleen te beantwoorden. Dat moeten we samen verkennen.
Maar laat ik beginnen met een vraag aan jullie:
Wie van jullie voelt zich op dit moment veiliger dan vijf jaar geleden?
En wie voelt zich juist onzekerder?

Dat zijn geen gekke gevoelens.
We leven in een wereld waarin oorlog terug is op ons continent. Waar Poetin een brute aanvalsoorlog voert in Oekraïne. In Gaza is sprake van genocidaal geweld, met meer dan 52.000 doden. Volledig platgebombardeerd. Miljoenen kinderen wachten een hongerdood.
Het laat ons dagelijks zien hoe snel geweld kan escaleren.

En we leven ook in een wereld waarin de Verenigde Staten niet langer vanzelf het anker van democratie lijken. Waar in Europa zelf antidemocratische krachten aan invloed winnen.

We mogen niet wegkijken. Niet zoals we dat in Nederland hebben gedaan tussen 1940 en 1945. Toen werden 102.000 Joodse mensen weggevoerd uit ons land. 73%, het hoogste aantal van Europa.
Dat besef moet ons blijven waarschuwen.

Veiligheid is niet meer vanzelfsprekend. Maar — en dit is belangrijk — veiligheid is ook nooit vanzelfsprekend geweest. We hebben het ons alleen lange tijd verbeeld.

Ik ben opgegroeid in een tijd waarin “Europese samenwerking” vaak werd neergezet als iets technisch. Regels voor de vrije markt. Afspraken over vrij verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitaal.
Maar Europa is veel meer dan dat.

Want zeg nou zelf: welk land in Europa kan in z’n eentje het hoofd bieden aan klimaatverandering? Aan migratiegolven? Aan oorlogsdreiging, economische ontwrichting door AI, pandemieën of populisme? Geen enkel.

Niet Duitsland. Niet Frankrijk. En — hoezeer sommigen ook dromen van een Nexit — zeker Nederland niet.
Daarom is Europese samenwerking de toekomst.

Alleen dan kunnen we solidair zijn met mensen én met natuur. Alleen dan kunnen we bouwen aan rechtvaardigheid over grenzen heen.
En soms klinkt het paradoxaal: als land word je sterker door een stukje van je zelfstandigheid in te leveren. Maar dat is precies de kern van wat Europa nodig heeft: vertrouwen in gedeelde kracht.

Of om het met de woorden van de eerste president van Indonesië, Soekarno, te zeggen:
“Bhinneka Tunggal Ika” — Eenheid in Verscheidenheid.

Laat me dit concreet maken met een persoonlijke observatie.
Toen ik in de Eerste Kamer zat, viel me op hoe weinig aandacht de Tweede Kamer besteedt aan Europese verordeningen. Terwijl die verordeningen wél automatisch bindend zijn in alle lidstaten, zodra ze in werking treden. Ze gelden dus direct — zonder debat, zonder amendementen, zonder politieke ruis.
Dat maakt vroegtijdige controle cruciaal.

Er is daar een instrument voor: het zogeheten BNC-fiche — een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen. Daarmee beoordeelt de regering elk nieuw voorstel van de Europese Commissie: is het proportioneel, noodzakelijk, en wat is de impact voor Nederland?

Klinkt goed — en dat is het ook, op papier.
Maar in de praktijk? Worden die fiches te laat besproken, verdwijnen ze in de bureaulade, en is er nauwelijks debat over. Het is alsof Europa ergens buiten ons om gebeurt. Terwijl het ons juist zó direct raakt.

Of het nu gaat om klimaat, digitalisering, migratie of landbouw — de regels komen uit Brussel, maar de impact voelen we in de regio, op scholen, op boerderijen, in ziekenhuizen.

Daarom hebben we meer Europees bewustzijn nodig — juist in de nationale politiek. En dus ook bij jullie. Want jullie zijn de generatie die straks aan de knoppen zit.

Denk aan klimaatverandering. Als Nederland morgen radicaal vergroent, maken we nauwelijks verschil op wereldschaal. Maar samen met Europa — goed voor 8 procent van de uitstoot — kunnen we echt verschil maken. Standaarden zetten. Technologieën opschalen. Diplomatie voeren.

En zo is het ook met digitale rechten, defensie, voedselzekerheid, en ja — democratische weerbaarheid.

Samenwerking betekent niet dat we alles gladstrijken.
Mag ik nog een vraag stellen?

Wie van jullie heeft weleens een stevig meningsverschil gehad met een vriend of vriendin — maar is daarna juist hechter geworden?
Ik ben al 47 jaar samen met mijn partner. Geloof me, ik kan erover meepraten.

Precies die vaardigheid heeft Europa nodig: het vermogen om diep van mening te verschillen, en toch samen te blijven werken.

Dat is volgens mij ook de essentie van het MEP. Jullie komen hier samen vanuit verschillende scholen, verschillende achtergronden, religies, overtuigingen. En toch gaan jullie iets doen wat in de echte politiek steeds moeilijker lijkt: elkaar serieus nemen.

En eerlijk gezegd: dat is hoopgevend.

Maar laten we ook eerlijk zijn: Europese samenwerking kent grenzen en uitdagingen.
Ik noem er een paar:
– De EU is nog te vaak een project van technocraten, met te weinig democratische inbedding.
– Er is groeiende ongelijkheid tussen lidstaten, en binnen lidstaten.
– Er is bureaucratie, traagheid, soms gebrek aan empathie.
– En — misschien wel het moeilijkst — er is wantrouwen.

Tussen noord en zuid. Tussen burgers en instellingen. Tussen generaties.

Het antwoord daarop is niet: minder samenwerking.
Het antwoord is: betere samenwerking.

Een samenwerking die sociaal is. Progressief. Duurzaam. En democratisch.
Waarin jongeren zoals jullie niet alleen gehoord worden, maar ook meebeslissen.

Wat als jullie vandaag niet alleen oefenen voor het MEP, maar voor het Europa van morgen?
Wat als we de EU niet zien als voldongen feit, maar als werk in uitvoering — dat jullie gaan afmaken?

Welk Europa wil jij nalaten aan de generaties na jou?
Eentje dat zich opsluit achter muren en hekken?
Of een Europa dat de wereld durft in te kijken — met open ogen en open armen?

Ik hoop op dat laatste.

Want geen van onze grote uitdagingen stopt bij de grens.
En dus mag ook onze hoop niet bij de grens stoppen. Onze solidariteit niet. Onze samenwerking niet.

Europa is geen luxe. Het is noodzaak.
Maar laten we er dan ook iets moois van maken.

Tenslotte.

Wie Europa zegt, zegt mensenrechten. Toch staan die onder druk – niet van buitenaf, maar van binnenuit. We zien een EU die haar grenzen sluit, die vluchtelingen uitbesteedt aan regimes waar mensenrechten louter papier zijn. Dat is niet beheersen van migratie, dat is verraad aan onze waarden.

Als we migratiestromen willen reguleren zónder het EVRM overboord te zetten, dan moeten we inzetten op veilige, legale migratiekanalen. Op een eerlijk en humaan asielbeleid. Op solidariteit tussen lidstaten – niet op afschuiven, opsluiten of terugduwen. De keuze is helder: óf we blijven een rechtsgemeenschap, óf we worden Fort Europa. Links progressief Europa kiest voor het eerste.

En dan: Big Tech. Silicon Valley heeft meer grip op onze democratie dan menig parlement. Data is geen handelswaar, het is publieke infrastructuur. Als we onze digitale soevereiniteit serieus nemen, moeten we stoppen met knielen voor de grote vijf en beginnen met investeren in Europese, publieke technologie. Open source, transparant en sociaal.

De tijd van naïef vertrouwen in de markt is voorbij. Het is tijd voor digitale democratie, tijd om Big Tech te breken. Niet uit wrok, maar uit zorg voor vrijheid, veiligheid en zeggenschap over onze eigen digitale toekomst.

Ik wens jullie scherpe debatten, warme ontmoetingen, en vooral het besef: politiek doet ertoe.

Dank.