Om ons heen racisme
“Gelijkheid voor de wet? Niet als je naam anders klinkt.”
In Nederland ben je onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Behalve als je een migratieachtergrond hebt – dan ben je gewoon verdacht.
Dat blijkt niet uit een activistisch pamflet, maar uit een rapport van het WODC, het wetenschappelijk instituut van het ministerie van Justitie zelf. De conclusie is onthutsend, maar glashelder: mensen met een migratieachtergrond worden in elke fase van de strafrechtketen benadeeld.
Niet incidenteel. Niet een beetje. Maar structureel.
De politie is eerder geneigd hen aan te houden. Het Openbaar Ministerie biedt hen minder vaak een schikkingsvoorstel aan. En rechters leggen zwaardere straffen op, ook als de feiten exact hetzelfde zijn als bij iemand zonder migratieachtergrond.
Wat dit rapport blootlegt, is wat veel mensen al decennialang aan den lijve ondervinden: racisme zit niet alleen in botte opmerkingen of discriminatie op straat. Het zit in onze systemen. In de manier waarop we dossiers lezen, afwegingen maken, straffen bepalen.
Begin jaren tachtig zong de Molukse band H-Gang uit Zeeland op festivals al het nummer “Om ons heen racisme”. In Molukse kring werd dit toen al scherp gevoeld – de uitsluiting, het argwanende oog, de ongelijke behandeling. Die ervaring werd bezongen, gedeeld, en overgedragen van generatie op generatie. En nu, 45 jaar later, blijkt: we hadden geen spoken gezien. We zagen het systeem zoals het werkelijk werkt. Alleen luisterde bijna niemand.
Het strafrecht is bedoeld als sluitstuk van een rechtvaardige samenleving. Maar als afkomst al vanaf de eerste stap invloed heeft, dan is het geen sluitstuk meer, maar een valkuil.
We praten in Nederland liever over ‘onbewuste vooroordelen’ dan over racisme. We zeggen dat het systeem ‘diverser’ moet worden, alsof dat het probleem oplost. Maar wat hier gebeurt, is niet een kwestie van representatie. Het is een kwestie van rechtvaardigheid.
Want wat zegt het over een samenleving als twee mensen precies hetzelfde doen, maar de een Lars heet en de ander Mohammed – en alleen de laatste eindigt in de cel?
Wat zegt het als je kansen op strafvermindering afhangen van hoe je eruitziet, waar je vandaan komt, of welke taal je moeder sprak toen je klein was?
Het zijn geen ‘ongelukkige verschillen’. Het is geen ‘ruis in de keten’. Het is structurele ongelijkheid, vastgelegd in beleid, in routines, in algoritmes.
En het gaat verder dan justitie. De beelden die ons rechtssysteem beïnvloeden worden elke dag opnieuw gevoed in politieke debatten, in mediaframes, in onderwijsboeken. Wie wordt gezien als normaal, als betrouwbaar, als gevaarlijk?
We leren onze kinderen dat iedereen gelijk is voor de wet. Maar hoe leg je uit dat sommige mensen systematisch zwaarder worden aangepakt – niet ondanks hun achtergrond, maar precies vanwege die achtergrond?
Dit rapport van het WODC bevestigt wat velen allang weten, maar te weinig mensen durven te zeggen: racisme is geen incident. Het is ingebouwd.
De H-Gang zong het al. We hebben 45 jaar gewacht op erkenning. En als we dit moment nu weer laten wegglippen achter ambtelijke taal of politieke lafheid, dan zijn we geen democratische rechtsstaat – dan spelen we die slechts na.
Want als dit geen bewijs is van structureel racisme, wat dan wel?