Strijd om het indonesische verleden

Eén stem, één waarheid? De strijd om het Indonesische verleden

Betapapun gelapnya sejarah, ia harus tetap ditulis.” – Usman Hamid

In aanloop naar de 80e verjaardag van de Indonesische onafhankelijkheid werkt de regering aan een groots project: het herschrijven van de nationale geschiedenis. Minister van Cultuur Fadli Zon heeft aangekondigd dat het project vóór augustus 2025 voltooid moet zijn.  113 schrijvers, tientallen redacteuren, en een batterij van academici werken aan een vernieuwde versie van het verleden. Maar met die inzet stijgt ook de spanning. Het project roept niet alleen vragen op over inhoud en werkwijze, maar ook over macht, legitimiteit en de grenzen van historische waarheid.

Het herschrijven van geschiedenis is op zichzelf niet verkeerd. Nieuwe ontdekkingen, veranderende opvattingen in de samenleving en het bespreekbaar maken van vroegere taboes maken het soms zelfs noodzakelijk om het verleden opnieuw te vertellen. Maar het wordt problematisch als zo’n nieuwe versie wordt gepresenteerd als dé officiële waarheid – wat in Indonesië bekendstaat als sejarah resmi, oftewel officiële geschiedenis. Daarmee krijgt één verhaal een soort staatskeurmerk, terwijl andere perspectieven worden weggezet als onbetrouwbaar, verdacht of zelfs ‘fout’.

Die zorg leeft breed, ook onder politici. Parlementslid Bonnie Triyana – zelf historicus – uitte stevige kritiek op de manier waarop tegenstanders van het overheidsproject worden weggezet. Zo noemde de directeur geschiedenis van het ministerie de critici ‘radicaal’ of beschuldigde hen van alternatieve feiten. Die woorden zijn veelzeggend: terwijl geschiedenis juist uitnodigt tot debat en meervoudigheid, lijkt hier het afwijkende geluid doelbewust gesmoord.

Wetenschap als verlengstuk van de politiek?

Een van de opvallendste critici is archeoloog Simanjuntak. Hij was in eerste instantie betrokken bij het project, maar stapte eruit omdat hij vond dat er te weinig ruimte was voor echt wetenschappelijk werk. Volgens hem lag er al een vooraf vastgesteld verhaal klaar — wetenschappers mochten alleen nog de inhoud aanleveren, niet meedenken over de opzet. Daarmee verandert wetenschap in een soort invuloefening, in plaats van een gezamenlijke zoektocht naar inzicht.

Het doet denken aan geschiedenis als nationaal decorstuk: bedoeld om trots op te wekken, niet om kritisch te begrijpen wat er echt gebeurd is.

Ook het gebruik van termen als sejarah awal (“vroegste geschiedenis”) in plaats van het gebruikelijkere prasejarah (“prehistorie”) wijst op een verwarrende mix van populaire taal en wetenschappelijke begrippen. Het lijkt erop dat de behoefte aan nationale symboliek belangrijker werd gevonden dan historische nauwkeurigheid. De spanning tussen politieke boodschap en wetenschappelijke integriteit wordt zo niet opgelost, maar eerder weggemoffeld.

Geschiedenis als politiek instrument

De felste kritiek komt van Usman Hamid, mensenrechtenactivist van Amnesty International Indonesia. Hij zegt dat het geschiedenisonderwijsproject eigenlijk een manier is om het verleden te manipuleren. Door alleen een eenzijdig en mooi verhaal te vertellen, loop je het risico dat pijnlijke feiten — zoals staatsgeweld, onderdrukking of omstreden personen — worden weggepoetst of genegeerd.

Volgens Usman is er een groot verschil tussen geschiedenis herschrijven en geschiedenis onthullen. Herschrijven maakt dingen simpeler en vlakker. Onthullen maakt het verhaal juist rijker en eerlijker.

Zijn waarschuwing is duidelijk: als jongeren alleen een ‘opgeschoond’ beeld van het verleden krijgen, dan verliest de samenleving haar vermogen om kritisch naar zichzelf te kijken. En juist dát is de kracht van geschiedenis: niet het bewonderen van helden, maar het durven erkennen van fouten — zodat we ervan kunnen leren en ze niet opnieuw maken.

Als het verleden wordt gecensureerd

Achter dit debat over de nieuwe versie van de Indonesische geschiedenis schuilt een diepere vraag: van wie is het verleden eigenlijk? Is het van de staat, of is het van iedereen — een gedeeld geheugen waarover we samen in gesprek moeten blijven?

Het feit dat dit project wordt gepresenteerd als een officiële ‘erfenis’ voor de viering van 80 jaar onafhankelijkheid laat zien dat de regering vooral een nationale eenheid wil uitstralen. Maar als die eenheid gebaseerd is op het buitensluiten van bepaalde stemmen of gebeurtenissen, dan is die eenheid zwak en wankel.

In een postkoloniaal en democratisch land zou geschiedenis geen middel tot macht mogen zijn. Het moet juist een plek zijn waar verschillende perspectieven samenkomen, waar kritisch wordt nagedacht en waar ook pijnlijke waarheden niet uit de weg worden gegaan.

Als Indonesië zijn toekomst stevig wil bouwen, moet het niet het verleden verfraaien — maar het openleggen, met al zijn lagen en tegenstrijdigheden.

Sam Pormes