Gerdi kijk in de spiegel
Titel: Eerst de spiegel, dan het podium – een reactie op Gerdi Verbeet
Met veel gevoel, verontwaardiging en zichtbare gekwetstheid verklaarde Gerdi Verbeet deze week haar vertrek uit de PvdA. De reden: ze voelde zich niet meer thuis in een partij die, in haar ogen, Israël onvoldoende steunt en te veel opschuift naar het GroenLinkse kamp. Tranen in talkshows. Oprechtheid, wellicht. Maar ook: een verbluffend gebrek aan historische zelfreflectie.
Want laten we het niet vergeten: Gerdi Verbeet is jarenlang boegbeeld geweest van een partij die niet alleen heeft meegebogen met koloniale macht, maar actief heeft meegewerkt aan het onderdrukken van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Onder PvdA-premiers werden duizenden Indonesische mannen, vrouwen en kinderen vermoord, verkracht, geëxecuteerd. Dat noemen we geen “excessen”, maar oorlogsmisdaden.
En toen Verbeet als voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei pleitte voor een bredere herdenking, was dat niet om koloniaal geweld werkelijk te erkennen, maar om een nieuwe deken van “inclusiviteit” over het verleden te gooien — zonder het geweld bij naam te noemen. Alsof je daders en slachtoffers aan dezelfde tafel kunt herdenken zonder historisch onrecht te benoemen.
Dus voordat Gerdi Verbeet met tranen in de ogen GroenLinks de schuld geeft van haar vervreemding, is het misschien tijd om in de spiegel te kijken. Wie zwijgt over 100.000 Indonesische doden, heeft weinig moreel gezag om anderen de maat te nemen over de ‘toon’ van het debat.
Je kunt geen eerlijke, inclusieve samenleving bouwen als je blijft wegkijken van je eigen rol in de geschiedenis. Of die van je partij. Of die van de natie. En ook niet als je jezelf een morele positie aanmeet terwijl je nooit publiekelijk afstand hebt genomen van een oorlog die allesbehalve verdedigbaar was