Wegkijken is medeplichtigheid
De westerse wereld profileert zich graag als hoeder van democratie en mensenrechten. We veroordelen Rusland om zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne – terecht. We spreken ferme taal, leggen sancties op, en benadrukken de onschendbaarheid van het internationaal recht. Maar wanneer het gaat om Israël en het lot van de Palestijnen, stokt diezelfde morele overtuiging. Waarom?
Wat we zien in Gaza – de massale vernietiging, duizenden doden, de ontzegging van voedsel, water en medische hulp – voldoet aan alle kenmerken van collectieve bestraffing. Mensenrechtenorganisaties, VN-functionarissen, en zelfs voormalig westerse diplomaten gebruiken inmiddels termen als “oorlogsmisdaad” en “etnische zuivering”. Toch blijft de veroordeling vanuit het Westen voorzichtig, berekenend, en vaak dubbelzinnig.
Deze selectieve verontwaardiging ondermijnt onze geloofwaardigheid. Als het internationaal recht niet geldt voor Israël, waarom zou het dan gelden voor Rusland? Als het recht op zelfbeschikking alleen geldt voor Oekraïners, waarom niet voor Palestijnen?
Wegkijken is niet neutraal – het is een keuze. Een keuze die wereldwijd wordt gezien als hypocrisie. Wie zwijgt bij onrecht waar hij wel bij spreekt in andere gevallen, maakt mensenrechten tot politiek instrument. Dat is niet alleen immoreel, het is ook gevaarlijk. Want geloofwaardigheid is de enige echte macht van democratische staten.
Wie democratie en mensenrechten serieus neemt, moet ze verdedigen. Overal. Ook als het politiek ongemakkelijk is. Ook als het over Israël gaat.